Má vlast (mijn thuisland) is een reeks van zes symfonische gedichten gecomponeerd door Smetana, die later in 1882 in Praag als één werk werden gepresenteerd. De auteur combineerde de idealen van nationalistische muziek met de door Listz bedachte symfonische gedichtvorm, wat resulteerde in zeer eigenzinnige muziek. Elk gedicht van Má vlast beeldt een aspect uit van de cultuur van Bohemen. Dit specifieke stuk, Vltava (of Die Moldau zoals het in het Duits bekend staat) werd in 1874 gecomponeerd en het jaar daarop in première gebracht door Adolf Čech. In de twaalf minuten die Smetana duurt, neemt hij zijn toevlucht tot toonschilderen om de geluiden van een van de rivieren van Bohemen op te roepen. Het stuk bevat toevallig ook zijn beroemdste deuntje, een bewerking van La Mantovana, een lied toegeschreven aan tenor Giuseppe Cenci – en tevens de basis voor het Israëlische volkslied.
